Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeide God tot Abraham: [16]Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten. 16. Dat is, wat u aangaat, of van uw zijde. Nadat God zijn beloften gegeven had, zo eist Hij ook den plicht van zijn volk, zijnde het andere deel des verbonds. Vergelijk dit met vs.4.